Preek/Lezing

Overzicht | Zoeken | Reeksen || Vorige | Volgende
Type Datum Spreker Thema opm
preek 2005-10-16 10:00:00
ds. M.M. van Campen (Rotterdam-Zuid)

Tekst: Schriftlezing: Geluid: Reeks:
Mat 13:30 Mat 13:24-30 13:36-43 2005-10-16.1013.mp3 (Preek, 16kPro, 5.9Mb)
2005-10-16T.101.mp3 (Hele dienst, 16kPro, 10.0Mb)
De "Koninkrijk der Hemelen"-gelijkenissen

Edit| EditReeks
Samenvatting:
Het gaat vanmorgen over tarwe en onkruid. Er vond vermengen plaats en hoe loopt het af.

Op weg naar de oogst. De 2e van de 7 gelijkenis in Mat 13.
De zaaitijd (vv. 24-), de bloeitijd (vv. 26-), de oogstijd (v. 30).

De zaaier is de Zoon des Mensen, de Heer des Huizes. Hij zaait nu nog. Hij zaait het zaad van de wedergeboorte. De kinderen van het koninkrijk. De dienstknechten moeten zorgen voor de akker, na Zijn vertrek. De duivel heeft een gruwelijke hekel aan het werk van de Heere Jezus. Reken erop dat je last krijgt van de vijand, als er een korrel van genade in je hart valt. Als de Heere Jezus hier gaat bouwen, komt de sloper erachter aan. Hij komt als het donker is, Vorst der duisternis. Twee zaaiers dus.

De vijand zaait ‘dolik’ dwz dolle tarwe – een giftig onkruid. Het Hebreeuwse woord hieronder is verwant met het woord voor prostitué. Een ontaarde. Uiterlijk lijken ze op echte onderdanen, surrogaat. Het is niet alles goud wat er blinkt. Pas in de oogsttijd wordt het onderscheid gezien – dolik heeft zwarte korrels. Je hebt oprechten en huichelaars. Dit gaat vlijmscherp door me heen.

Er is soms verbazingwekkend veel kwaad in het gebied waar de dienstknechten werken. Het slangenzaad en vrouwenzaad zit vermengd, ook vanmorgen onder mijn gehoor. Zo is het altijd geweest, de kerk is gemengd. De kerk zuiveren kan dus niet. Zo zal het niet worden hier op aarde, zo voorzegt de Heere Jezus hier.
Het onkruid komt niet van God vandaan, maar kinderen van de duivel zijn hem moedwillig en vrijwillig toegevallen. Maar niet uitroeien – je zou je kunnen vergissen. Wij kunnen moeilijk onderscheiden, laat staan scheiden – dat is onze taak niet. We moeten mensen maar niet keuren. Wij hadden Judas Iskariot er niet uit gehaald, discipelen zelf ook niet; Ben ik het Heere? Rachab de hoer: tarwe. Nicodemus, tarwe. Petrus en David zouden wij hebben uitgewied misschien, laat maar staan. Bovendien wieden wij graag het tuintje van een ander..
Het gaat hier niet om gewone doornen en distels – onbijbelse dingen, daar zegt de Heere Jezus van doe het boze uit uw midden weg.

God is enorm geduldig. Het onkruid krijgt de tijd en de ruimte. Genadetijd. In het geestelijke leven kan het onkruid van vandaag tarwe van morgen zijn door Gods genade. Saulus: dolik, tarwe door Gods `wederbaarlijke` genade. Bovendien bracht een goddeloze Achaz een Hizkia voort. De Heere is geduldig, omdat Hij niet wil dat er iemand verloren gaat!


Samen opgroeien onder dezelfde genade en zegen die God wil schenken. Er is een groei in de genade en een rijpen in de zonde... Totdat. De tijd dat de Heere Jezus terugkomt, de tweede fase van het Koninkrijk, het krijgt ten volle gestalte op aarde. Een grote scheiding en dat voorgoed. Dan zal het onderscheid weer worden gezien tussen goddeloze en rechtvaardige. Op de eerste dag was er een scheiding tussen licht en donker, op de laatste dag weer. De Heer des Huizes heeft aardse knechten en hemelse knechten – maaiers, dat zijn vaklui, niet één tarwekorreltje zal verkeerd vallen.

De engelen verzamelen de uitverkorenen. Maar ook de kwaden. In bussels, in bundels worden ze verzameld, soort bij soort. Alle spotters bij elkaar, alle dronkaards, alle onreinen, alle huichelaars, alle leugenaars, alle verachters.. Ook een bundel met goed koren, het ‘bundeltje der levenden’ (waar staat dat, kinderen?) [1sam25:29]
God eeuwig te moeten kennen als een verterend vuur. Bundels van onsterfelijke zielen gebonden in het vuur van de hel. Ik stamel maar – het is zo moeilijk om te zeggen. Voor de schijnheiligen die de weg geweten hebben en hem niet hebben willen bewandelen, zal het het ergst zijn. Verschrikkelijke woorden uit de mond van de Heiland. Aan één Tafel gezeten, onder dezelfde preek. Twee op een bed, de een aangenomen, de ander verlaten. Heere, ben ik namaak?

De tegenstelling is zo groot, de rechtvaardigen zullen blinken gelijk de zon. Niet in het vuur, maar in de schuur. We blikken vanuit de hel naar de hemel. Ze stralen zonder zonde in het Vaderhuis. In vers 41 gaat het over het koninkrijk van Zijn Vader. Twee departementen – het koninkrijk van de Zoons des Mensen is de publieke kant, dat van de Vader is het meest intieme deel. De oogst zal groot zijn.

Er zijn twee zaaiers, de Heere Jezus en de vijand. Twee soorten zaad, kinderen van het koninkrijk en van de boze. En er is het vuur en de schuur. Straks wordt het gezuiverd.
Ik ben zo bang dat ik dolik ben; dat het niet echt is. Hoe kan ik tarwe worden? Hoe verschijn ik rechtvaardig voor God? Tarwe sterft in de aarde en staat weer op. Ik word geboren als onkruid. God rechtvaardigt goddelozen uit genade door het geloof in de Heere Jezus; En geen worteltje zal hij uitrukken dat zich heeft vastgehecht in Golgotha’s grond.

Edit