Water bestraft

10 May 2016, 06:59

In Mat 8 en Mar 4 lezen we van de Heere Jezus dat Hij de wind en de zee bestraft. De mensen verwonderden zich. De mensen, zegt Mattheus, niet de discipelen: Marcus voegt er aan toe dat er nog andere bootjes bij waren, en ook aan de kust moet deze plotselinge, bovennatuurlijke verandering van het weer iedereen zijn opgevallen. Wat voor Iemand is dit, dat zelfs winden en de zee Hem gehoorzaam zijn. Niet alleen Jezus’ macht over Zijn eigen schepping wordt hier ten toon gesteld. Het woord wat ons opvalt is bestraft.

In het NT worden mensen bestraft (soms vertaald als “sprak hen streng toe”, “gebood hun scherpelijk”(SV)), de ene de andere moordenaar aan het kruis, vooral demonen, of ook koorts (Luc 4:39) maar ook wind en de golven. In het Nederlands lijkt het bijna een personificatie van het water en de wind in te houden; bestraffen duidt op laakbaar gedrag. Maar het opvallende is dat de voor de hand liggende gedachte, dat Hij demonen bestraft, die voor dat plotselinge noodweer verantwoordelijk zouden zijn, ontbreekt. Het is het water zelf dat het moet ontgelden.

Interessant is dat in de ‘scheppings’ Psalm 104 eenzelfde gedachte weergegeven wordt (v 7), door uw bestraffing vluchtten zij, nl de wateren die de hele aarde bedekten. De LXX gebruikt dezelfde woordstam als in het NT voor bestraffen. In Psalm 104 wordt de schepping in dubbele zin beschreven. Schepping gebruiken wij, ook in het Nederlands, in twee betekenissen: de schepping als zesdaags proces (“in Gen 1 gaat het over de schepping”) en de schepping als resultaat, ‘de natuur’ (“rentmeester zijn over de schepping”).

Beide aspecten zitten in de Psalm. Zo brullen in vers 21 jonge leeuwen om hun prooi. Dat deden ze niet in het paradijs. Maar pas na de zondeval.

Ook het gedeelte van vers 5-10 heeft die dubbelheid:

5 Hij heeft de aarde gegrondvest op zijn fundamenten,
hij zal niet wankelen, voor eeuwig en altijd.
6 U had hem met de watervloed als met een gewaad bedekt,
het water stond tot boven de bergen.
7 Door Uw bestraffing vluchtten zij,
zij haastten zich weg voor het geluid van Uw donder.
8 De bergen rezen op, de dalen daalden neer
op de plaats die U voor hen bestemd had.
9 U hebt een grens gesteld, die zij niet zullen overgaan,
zij zullen de aarde nooit meer bedekken.

Vers 6 geeft in eerste lezing de situatie van de zondvloed aan, en door het rijzen van de bergen en indalen van de dalen komt het droge weer tevoorschijn. “U hebt een grens gesteld, die zij niet zullen overgaan; zij zullen de aarde nooit meer bedekken”. Dat was de belofte aan Noach, niet aan Adam, om het zo te zeggen. En toch, als we Gen 1 nauwkeurig lezen zien we een verrassende parallel, ook in het scheppingsverhaal zelf.

Op het eerste gezicht kunnen we ons niet voorstellen dat wateren in de scheppingsweek het voorwerp van Gods bestraffing kunnen zijn. Immers, hoe kan iets dat ‘tov’ was in de ogen van de Schepper bestraft moeten worden? Verrassend misschien is, dat we ook in Gen 1:2 een aarde aantreffen die bedekt is met een watervloed. Gods Geest zweefde boven dat water. En later laat Hij al het water in één plaats samenvloeien en het droge zichtbaar worden. Het droge was eerst kennelijk niet zichtbaar, de aarde is nat begonnen.

Als God dan zegt: “Er zij licht”, dan ziet God het licht, dat goed was. Dat staat van de wateren niet. Zelfs als er een gewelf moet komen tussen water erboven en eronder, staat er alleen “en het was zo”. Niet dat het goed was. En dan zoals gezegd: dat het water in een plaats samenvloeit en het droge zichtbaar worde. En pas als de Heere dat als aarde en zeeën benoemd heeft, ziet Hij dat dat goed was. De zondvloed is in zekere zin een tijdelijk herstel van de chaos van het begin.

Het idee dat de aarde woest en leeg was, is wel eens gezien als een aanwijzing dat God pas begint met “scheppen” na een big bang en planetaire evolutie. Omdat wat God in het aanzijn roept ‘goed’ is en niet woest en ledig. Maar het Bijbels relaas van de gebeurtenissen van de eerste drie scheppingsdagen bevestigen dat niet. Niet alles was even goed, kennelijk.

Ook bij de doortocht door de Schelfzee, zoals dat beschreven wordt in Psalm 106: “Hij bestrafte de Schelfzee, zodat zij droogviel.” Of denk aan de woorden uit 2 Sam 22 (en Psalm 18) “de bodem van de zee werd zichtbaar, de fundamenten van de wereld werden blootgelegd door de bestraffing van de Heere, door het blazen van de adem uit Zijn neus, Hij stak Zijn hand uit van omhoog. Hij greep mij, Hij trok mij op uit grote wateren”. En “Zie, door Mijn bestraffing maak Ik de zee droog.” (Jes 50). Als Jezus over de “dagen van wraak” spreekt vlak voor Zijn wederkomst staat er (in Luc 21:25) En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven.

De zee als vijand. De Perzische koning Xerxes zag zijn brug over de Hellespont door een storm vernietigd, zodat zijn invasie van Griekenland vertraging opliep. Naar verluid liet hij het water van de Hellespont 300 zweepslagen geven en boeien in het water gooien. De zeearm zal onder de indruk zijn geweest…

Elia slaat met zijn mantel op de Jordaan, en later Elisa ook – voor de Schepper van hemel en aarde wijken de wateren die de aarde bedekken, de Schelfzee, de Jordaan. Uit de zee komt in Open 13 het beest op dat zeven koppen en tien horens had en het frappante is: als Johannes de nieuwe hemel en de nieuwe aarde ziet, dan staat er: en de zee was er niet meer. Die zee die de aarde bedekte, in het begin, en die een plek en een begrenzing wordt gesteld, die bestraft wordt en wijkt. Die zal er niet meer zijn.

JPvdV

,

Reageer

---

Uit de bron (6)

19 April 2016, 07:13

Psalm 103:12

Zo ver het oosten..

Soms is de Bijbel navrant om wat er niet staat. Een mooi voorbeeld is Psalm 103. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan. Niet: zo ver het noorden is van het zuiden..

Er is een punt op aarde, waarop je niet verder noordelijk kunt gaan. Zo is er een punt waarop je niet verder zuidelijk kunt. Zo doende kun je spreken van ‘het’ noorden als een punt en ‘het’ zuiden als een punt. De afstand daartussen kun je derhalve meten. Zo ver slechts heeft God onze overtredingen weggedaan. Maar er is geen punt op aarde waarop je niet verder oostelijk kunt gaan, zoals er geen punt is op aarde waarop je niet verder westelijk kunt. ‘Het’ oosten is derhalve geen punt waarvan je de afstand kunt meten naar ‘het’ westen als punt. Er is dus een oneindige afstand tussen oost en west..

Zo’n afstand nu heeft God tussen ons en onze overtredingen aangebracht.

Nu doet het er weinig toe of dat ronde wereldbeeld in David’s beleving aanwezig was: Gods werkelijkheid is groter dan die David en ook groter dan die van ons. Zeker als we denken dat onze overtredingen nog relatief dicht bij zijn….

JPvdV

,

Reageer

---

De Messias die moest lijden

23 March 2016, 20:42

Overdenking Stille Week – woensdag.

OT Lezing: Jes 53:1-10
NT lezing Luk 9:28-36

In deze aanloop naar Goede Vrijdag lezen we over de verheerlijking op de berg, deze zeer opmerkelijk vóóraf schaduwing zou je kunnen zeggen, van de heerlijkheid die in het vooruitzicht ligt. En Lukas vermeldt waar Elia en Mozes met Jezus over spreken: over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem.
Zijn Exodus. Uittocht.
Het is al wonderlijk genoeg om te bedenken dat Mozes en Elia zelf in heerlijkheid verschijnen, dezelfde heerlijkheid, die bijv de Herders omscheen. Ook de wolk later verwijst naar de wolkkolom in de woestijn en op de tabernakel en de tempel. Lukas vermeldt niet alleen dat die wolk de apostelen overschaduwde, maar dat zij er zelfs ‘ingingen’ – als in 1Kon8:11 “Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld.” Dat is kennelijk een beangstigende ervaring voor hen geweest.
Maar des te wonderlijker is het wanneer je leest waar zij met Christus over spraken: over Zijn uitgang uit dit leven. Je kunt eindeloos filosoferen of fantaseren hoe dat gesprek gegaan zal zijn. En waarom vond dat daar plaats en op dat moment? En waarom voor de drie naaste apostelen zichtbaar? En was het gesprek hoorbaar voor hen? Wellicht hebben ze er niet alles, of misschien wel heel weinig van meegekregen of begrepen. Marcus vermeldt in dit verband nog een ander detail over de afloop: “9 En toen zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand vertellen zouden wat zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan. 10“ en dan volgt een markant: “En zij hielden dit woord vast en stelden onder elkaar de vraag wat dat was, uit de doden opstaan”. Het vergt voor ons met al onze kennis achteraf echt een behoorlijke verplaatsing in hun gedachten wereld. Ze hadden geen idee wat ze er zich bij voor moesten stellen. Niet alleen opstaan uit de doden, maar uit de doden, niet uit de dood.

Petrus wil wel 3 tent-verblijven maken – op het moment dat Mozes en Elia bij Hem vandaan wilden gaan. Begrijpelijker wijs wil hij dit moment vasthouden. Hij wist niet wat hij zei (want ze waren zeer bevreesd, zegt Marcus – het relaas van Petrus, zo luidt de traditie).
Maar de Heere grijpt feitelijk in. Het mag hen niet gaan om Mozes en Elia, hoe indrukwekkend hun verschijning ook moet zijn geweest, maar het gaat om Jezus. Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!

En het ging op dat moment, ondanks alle verheerlijking om zijn Uitgang. Zijn sterven, zijn lijden. Dat lijden van de Messias en zijn Exodus uit dit leven, is de kern van de zaak. Petrus noemt het in zijn preek op Pinkstermorgen: Han 3:17-18 “En nu weet ik, broeders, dat u [het] uit onwetendheid gedaan hebt, evenals uw leiders, 18 maar God heeft op die manier vervuld wat Hij bij monde van al Zijn profeten aangekondigd had, [namelijk] dat de Christus lijden zou.”
Als Paulus in een nieuwe stad komt, bijv in Tessalonika komen we het weer tegen: Han 17:2-3 En Paulus ging naar zijn gewoonte bij hen naar binnen en drie sabbatten lang ging hij met hen in gesprek vanuit de Schriften. 3 Hij opende die en zette voor hen uiteen dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus de Christus is, Die ik – [zo zei hij] – u verkondig. “, of later voor Felix: Han 26:22-23 “en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou, 23 [namelijk] dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan [dit] volk en de heidenen.” En Jezus zelf zegt het tegen de “Emmaus-gangers” : Luc 24:45-46 Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen. 46 En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag.
Het is tot op de dag van vandaag hèt grote geschilpunten met het Jodendom – Kent de Messias een lijdenstijd – komt Hij zo tot heerlijkheid? Of komt hij in een keer in heerlijkheid om Israel te verlossen? De vervallen hut van David op te richten.

Tot zover de Bijbellogica. Tot zover die van Berea die edeler waren dan die van Tessalonika omdat ze dagelijks in de Schriften naspeurden of die dingen al zo waren.
Waarom moest Hij lijden? Een week geleden zong mijn zoontje in de Sint Jan in Gouda “O Mensch bewein dein Sünde groß”. En toen viel het kwartje. Misschien, zo dacht ik, had de Heere Jezus wel degelijk in één keer in Zijn heerlijkheid Zijn rijk op aarde kunnen vestigen. Maar dan had ik er niet bij geweest. De reden van Zijn lijden, ben ik.

JPvdV

,

Reageer

---

Uit de bron (5)

9 July 2014, 23:40

Han 13:8

Wijze

In Handeling 13:8 wordt de naam van tovenaar Barjezus ‘vertaald’ met Elymas. Nu zijn die vertalingen naar het Grieks toe natuurlijk nooit veelzeggend voor een anderstalige lezer, maar het probleem met deze tekst is, dat ook een Grieks woordenboek ons niet veel verder brengt met die term Elymas.

Maar Elymas, de tovenaar (want zo wordt zijn naam vertaald), ging tegen hen in en probeerde de stadhouder van het geloof af te houden. (HSV)

Er is een mogelijke oplossing. Elymas schijnt in het Arabisch ‘wijze’ te betekenen, of op een verwant woord terug te gaan. Nu is het Grieks voor tovenaar het bekende ‘magos’, bekend van de drie Wijzen uit het Oosten. Ook al heeft “wijze” in het Nederlands bepaald geen negatieve bijklank, dat is hier eigenlijk niet van belang. Hoe “wijs” een elymas ook is en hoe “verstandig” een magos – misschien mogen we het vers zó opvatten: Maar elymas de wijze (want zo [nl magos] wordt de naam [elymas] ) vertaald ….
Elymas is dan geen vertaling van Barjezus, maar ‘wijze’ is een vertaling van Elymas.

Het zou kunnen….

JPvdV

,

Reageer

---

Een nieuwe traditie

21 April 2014, 07:19

Orthodox Joodse kindertjes hebben met drie jaar hun eerste aanraking met de Schrift, en wel letterlijk, in dubbele zin. Ze mogen met hun vinger de vorm naschrijven van Hebreeuwse letters (die van de te voren met honing zijn ingesmeerd!). Want (zo Psalm 119:103)

“Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond.”

En als een Joodse jongen 13 wordt, is hij zelf verantwoordelijk voor zijn daden en wordt hij bar mitzwa. (En een meisje bat mitzwa op 12-jarige leeftijd). Op de eerste sabbat na zijn 13e verjaardag wordt hij naar voren geroepen in de synagoge om voor het eerst een gedeelte van de Torah (of het bijbehorende stuk uit de profeten) te lezen.

Wij hebben die tradities allemaal niet, maar hoe belangrijk is het en hoe waardevol dat kinderen leren lezen en dus ook zelf de Bijbel kunnen lezen. Een enorm voorrecht ook.

We zijn bevoorrecht met een Bijbel in onze eigen taal, die niet verboden en te betalen is. Er zijn 500 miljoen christenen op aarde die het zonder Bijbel in hun eigen taal moeten stellen, de helft daarvan heeft er ook geen in een andere dan hun moedertaal; en er zijn bijna 800 miljoen volwassenen die überhaupt niet kunnen lezen. Als het daarom tijd wordt voor onze 2 kinderen van bijna 7, als ze redelijk kunnen lezen, dat ze hun eigen Bijbel mogen hebben, is dat reden om er een heus Bijbelfeest van te maken.

Wij zijn nog verder bevoorrecht met een voorgeslacht dat die Bijbel aan ons doorgegeven heeft. Daarom speelt dat voorgeslacht een belangrijke rol bij dat Bijbelfeest. De opa en oma die er nog zijn, zijn erbij.
Op een paneel zitten 10 enveloppen geplakt. In elke envelop staat een vraag, een Bijbeltekst en iets om te doen.
Een aantal voorbeelden: – Waarom geven we het Woord van God eigenlijk aan onze kinderen? We lezen daarbij Deut 6:6,7 en de kinderen bekijken foto’s van hun stamboom: papa en mama, groot- en overgrootouders. Oma en een tante leggen uit waarom de Bijbel voor hen belangrijk is. – Waarom is het niet genoeg om de Bijbel alleen maar te horen? We lezen Mat 7:24-27 en zingen “Een wijs man…” – Wat heb je aan de Bijbel als het niet zo makkelijk gaat in je leven? We lezen Psalm 119:105 en opa legt uit wat het verschil is tussen een lamp voor je voet en een schijnwerper – Waarom wordt de Bijbel vergeleken met honing? We lezen Psa 119:103 en de kinderen bakken letterkoekjes die ze insmeren met honing en lekker opeten… – Vraag: God heeft de Bijbel aan ons mensen gegeven; maar via welk volk is de Bijbel bij ons gekomen? Wat betekent dat voor ons? We lezen: Jes. 40: 1 en 2 en we bekijken een menorah en een voorstelling van de stenen tafelen met Hebreeuwse letters

En bij feest hoort taart, waarop met grote letters geschreven staat “Hoera, ik lees de Bijbel”.

Tenslotte krijgen de kinderen dan hun Bijbel en ze zoeken de tekst op die hun ouders als motto voor hun leven aan hen meegegeven hebben. Misschien is er een nieuwe traditie voor hen geboren; wellicht is de Heere Jezus weergekeerd voor het voor hen en een nieuwe generatie spelen mag. In elk geval is het een zeer waardevolle gebeurtenis voor ons gezin en onze familie (in kleine kring). Het besef in een lijn te staan van voor- en nageslacht, juist als het gaat om Gods Woord, geeft extra zicht op dat voorrecht en Gods genade; om te danken voor de Loïs en Eunice in ons voorgeslacht en om weer te bedenken hoe belangrijk het is om dagelijks te lezen en te studeren; Schrift met Schrift te vergelijken, zodat het ook werkelijk een lamp is voor waar ik mijn voeten die dag ga zetten.

JPvdV

,

Reageer

---

« Older Newer »