Overdenking Stille Week – woensdag.
OT Lezing: Jes 53:1-10
NT lezing Luk 9:28-36
In deze aanloop naar Goede Vrijdag lezen we over de verheerlijking op de berg, deze zeer opmerkelijk vóóraf schaduwing zou je kunnen zeggen, van de heerlijkheid die in het vooruitzicht ligt. En Lukas vermeldt waar Elia en Mozes met Jezus over spreken: over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem.
Zijn Exodus. Uittocht.
Het is al wonderlijk genoeg om te bedenken dat Mozes en Elia zelf in heerlijkheid verschijnen, dezelfde heerlijkheid, die bijv de Herders omscheen. Ook de wolk later verwijst naar de wolkkolom in de woestijn en op de tabernakel en de tempel. Lukas vermeldt niet alleen dat die wolk de apostelen overschaduwde, maar dat zij er zelfs ‘ingingen’ – als in 1Kon8:11 “Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld.” Dat is kennelijk een beangstigende ervaring voor hen geweest.
Maar des te wonderlijker is het wanneer je leest waar zij met Christus over spraken: over Zijn uitgang uit dit leven. Je kunt eindeloos filosoferen of fantaseren hoe dat gesprek gegaan zal zijn. En waarom vond dat daar plaats en op dat moment? En waarom voor de drie naaste apostelen zichtbaar? En was het gesprek hoorbaar voor hen? Wellicht hebben ze er niet alles, of misschien wel heel weinig van meegekregen of begrepen. Marcus vermeldt in dit verband nog een ander detail over de afloop: “9 En toen zij van de berg afdaalden, gebood Hij hun dat zij niemand vertellen zouden wat zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan. 10“ en dan volgt een markant: “En zij hielden dit woord vast en stelden onder elkaar de vraag wat dat was, uit de doden opstaan”. Het vergt voor ons met al onze kennis achteraf echt een behoorlijke verplaatsing in hun gedachten wereld. Ze hadden geen idee wat ze er zich bij voor moesten stellen. Niet alleen opstaan uit de doden, maar uit de doden, niet uit de dood.
Petrus wil wel 3 tent-verblijven maken – op het moment dat Mozes en Elia bij Hem vandaan wilden gaan. Begrijpelijker wijs wil hij dit moment vasthouden. Hij wist niet wat hij zei (want ze waren zeer bevreesd, zegt Marcus – het relaas van Petrus, zo luidt de traditie).
Maar de Heere grijpt feitelijk in. Het mag hen niet gaan om Mozes en Elia, hoe indrukwekkend hun verschijning ook moet zijn geweest, maar het gaat om Jezus. Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!
En het ging op dat moment, ondanks alle verheerlijking om zijn Uitgang. Zijn sterven, zijn lijden. Dat lijden van de Messias en zijn Exodus uit dit leven, is de kern van de zaak. Petrus noemt het in zijn preek op Pinkstermorgen: Han 3:17-18 “En nu weet ik, broeders, dat u [het] uit onwetendheid gedaan hebt, evenals uw leiders, 18 maar God heeft op die manier vervuld wat Hij bij monde van al Zijn profeten aangekondigd had, [namelijk] dat de Christus lijden zou.”
Als Paulus in een nieuwe stad komt, bijv in Tessalonika komen we het weer tegen: Han 17:2-3 En Paulus ging naar zijn gewoonte bij hen naar binnen en drie sabbatten lang ging hij met hen in gesprek vanuit de Schriften. 3 Hij opende die en zette voor hen uiteen dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze Jezus de Christus is, Die ik – [zo zei hij] – u verkondig. “, of later voor Felix: Han 26:22-23 “en zeg ik niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou, 23 [namelijk] dat de Christus moest lijden en dat Hij, als Eerste uit de opstanding van de doden, een licht zou aankondigen aan [dit] volk en de heidenen.” En Jezus zelf zegt het tegen de “Emmaus-gangers” : Luc 24:45-46 Toen opende Hij hun verstand zodat zij de Schriften begrepen. 46 En Hij zei tegen hen: Zo staat er geschreven en zo moest de Christus lijden en uit de doden opstaan op de derde dag.
Het is tot op de dag van vandaag hèt grote geschilpunten met het Jodendom – Kent de Messias een lijdenstijd – komt Hij zo tot heerlijkheid? Of komt hij in een keer in heerlijkheid om Israel te verlossen? De vervallen hut van David op te richten.
Tot zover de Bijbellogica. Tot zover die van Berea die edeler waren dan die van Tessalonika omdat ze dagelijks in de Schriften naspeurden of die dingen al zo waren.
Waarom moest Hij lijden? Een week geleden zong mijn zoontje in de Sint Jan in Gouda “O Mensch bewein dein Sünde groß”. En toen viel het kwartje. Misschien, zo dacht ik, had de Heere Jezus wel degelijk in één keer in Zijn heerlijkheid Zijn rijk op aarde kunnen vestigen. Maar dan had ik er niet bij geweest. De reden van Zijn lijden, ben ik.