N.a.v. Hand 1:8
Hoeveel strijd en teleurstelling gaat er in een christenleven niet om het vragen om en kennelijk niet verkrijgen van de gaven van de Heilige Geest van God, die we zo node missen in ons leven.
Het Reformatorische antwoord op het gebrek in onze tijd lijkt te zeggen dat het alleen in de begintijd van de kerk was en dat het nu niet of minder nodig is, omdat wij de Bijbel nu hebben. Maar dat is vreemd, want de gaven van de Geest, op de gave van profetie na, gaan niet om het openbaar maken van Gods stem. En dat dan een uitzondering voor bijv het zendingswerk wordt gemaakt is ook opmerkelijk – daar is de Bijbel nl ook beschikbaar, tenzij die nog vertaald moet worden en bovendien is heel het westen op dit moment zendingsgebied en daarvoor is een keur van vertalingen beschikbaar. Maar dit geeft wel een richting aan een ander aspect van de gaven van de Geest:
De Heere Jezus zegt de discipelen toe in Handelingen 1:8, dat zij “de kracht van de Heilige Geest [zullen] ontvangen, Die over u komen zal;” – En als wij de Vader daarom vragen, zal Hij ons toch ook die goede gaven geven..?
Maar het is van belang om door te lezen om te zien waartoe zij die zullen ontvangen: “en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde”. Dit is misschien best voor de hand liggend, maar ik realiseerde mij, dat ik de Heilige Geest met name mis in mijn eigen gezin en directe omgeving. Het alledaagse, dat niet geest-vervuld is. Maar wellicht is de Geest alleen beschikbaar OM getuige te zijn. Niet alleen, de Heilige Geest werkte toen zo bevestigend mee bij de verspreiding van het evangelie – omdat het allemaal nieuw was. Hij doet het alleen daar en met dat doel. En dan in Jeruzalem – je directe omgeving. In Judea en Samaria – je werk, school, kerk. En tot aan de uiterste van de aarde – overal waar je maar zult komen.
Ik probeer heel sterk om me voor te stellen, dat dit een ontspanning met zich mee brengt, maar eerlijk gezegd zie ik daar óók tegen op. Misschien is dat de echte belemmering en het echte gebrek wel.
