Hemel en aarde

14 October 2010, 03:25

Zonder te overdrijven kun je zeggen, dat een flink deel van het westerse christendom inmiddels afstand heeft genomen van de zgn. vervangingstheologie. De theologie, waarin de rol van Israel met de Hemelvaart van Jezus is uitgespeeld. Daar is echter in veel gevallen geen andere consistente ‘leer’ voor in de plaats gekomen en er is een leemte ontstaan. De vraag is immers wat dan de rol voor Israel is in de toekomst. ‘Er zijn onvervulde beloften voor Israel’. Maar welke dan? En waarin worden ze vervuld, als ze dan niet vervuld zijn in Christus? Hoe en wanneer?

Eeuwenlang paste de kerk de vervloeking in de profetieën op Israel toe en de heilsbeloften lijfde zij voor zichzelf in. Maar hoe werken die zegeningen voor Israel dan uit?

Wat de kerk eeuwenlang tekort is gekomen aan zicht op het aardse Israel, dat mist het Jodendom aan zicht op de hemelse gemeente. Die aspecten aarde en hemel zijn daarin misschien nog wel belangrijker dan de groepen Israel en gemeente.

Dat de rol van het aardse Israel, of de aardse rol van Israel (sommigen zullen zeggen de aardse rol van de Kerk), met de Hemelvaart zou zijn uitgespeeld, betekent feitelijk ook dat aan de aardse rol van Christus een eind is gekomen. Hij is dan Koning, maar dat is Hij in de hemel, aan de rechterhand van de Vader. Niet op aarde, althans niet zichtbaar (noch in Zijn luister, noch in het ‘de aarde zal vervuld zijn van de kennis des Heeren’, m.a.w. in de gevolgen ervan, die zo uitgebreid beschreven staan in de profeten).

Zicht op zowel de gemeente (de gelovigen uit de heidenen) àls Israel betekent op de een of andere manier ook zicht op de plek waarin de rollen tot vervulling komen.

Als er één belofte is die specifiek Israel geldt, zonder dat inhoud en vorm wordt weg-vergeestelijkt, dan is dat de landbelofte. Of we moeten zeggen de landbeloften. De Heere belooft zo vaak aan Abraham, dat al het land, waar hij zijn voeten zette, van zijn nageslacht zal zijn (Gen 15:7,18; 35:12, Lev 14:34; Num 20:24; Deu 3:18, etc, etc). En nergens is die belofte voorwaardelijk, zoals wel de ‘weldaden’ van het Verbond in het algemeen. Soms zijn die in het geding vanwege de ongehoorzaamheid van het volk (dezelfde term die ook in het NT gebruikt wordt wanneer Joden het evangelie niet aannemen – zij staan dus op dezelfde voet als hun voorvaderen). En waar er door die ongehoorzaamheid tijdelijk of voor langere tijd een einde kwam aan Gods goedgunstigheden jegens Zijn uitverkoren volk, is er altijd een belofte van herstel, vooraf. En niet zomaar een terugkeer van die voordelen van het Verbond, maar uiteindelijk een herstel voor eens en voor altijd, waarbij de wetten van God in hun binnenste geschreven zouden worden en zij een nieuw, vlezen (ipv stenen) hart zouden krijgen (Eze 11:19 en 26:26 bijv.). En altijd weer verbonden aan het land.

Er zijn vele profetieën, ook in de Psalmen, die ‘kalm’ beginnen en vervolgens volledig exploderen en duizenden jaren vooruit zien op een tijd, waarin al die zaken op aarde ten goede gekeerd zullen zijn, een tijd van vrede, van voorspoed, van de regering vanuit Sion, waarin ook de natuur weer paradijselijk zal zijn – de leeuw en de berin zullen tezamen wijden, een kleine jongen zal ze hoeden en een baby zal spelen met een adder.

In 1948 was het een deel van het toenmalige christendom wel duidelijk, dat geen volk van zichzelf uit zoveel veerkracht op kan brengen, om als Phoenix uit de as van Auschwitz op te staan – zij zijn overeind geholpen. Door Goddelijk ingrijpen. Waarom langs die weg, is niet aan ons om te doorgronden. Maar ze waren er nog en kennelijk heeft God nog met hen van doen. De stukken worden klaar gezet voor het Endspiel, maar wat is dat einde?

Een predikant kan in volle autoriteit vanaf de kansel zeggen ‘nee, wij leren niet het duizendjarig rijk’. Maar in de vaart van de tijd sinds 1948 verliest zo’n losse uitspraak snel aan relevantie. Er is geen sprake van een cafetariamodel waarin je een visie hebt op één onderdeel en de overige laat rusten. Het gaat om het geheel: Wachter, wat is er dan van Israel en wat is er van de gemeente? Wat is er van de profeten, wat is er van de jaarweken van Daniël, wat is er van de tempel van Ezechiël, wat is er de duizend jaar gebonden satan en van de 3,5 jaar Grote Verdrukking. Wat is er van het einde, van de eschaton?

Er is iets bijzonders met de leer van de tijd van het einde; de term komt eigenlijk alleen bij Daniël voor. Het is het enige onderwerp waarvan de Schrift zelf zegt dat het ‘besloten’ is, en dat voor een bepaalde tijd – tot de tijd van het einde. Daniël moet al zijn moeilijke visioenen opschrijven en verzegelen. (In tegenstelling tot wat Johannes moet doen in Open 22:10 “want de tijd is nabij”!). Maar tegen de tijd van het einde gaat het boek als het ware weer open. Dan zullen velen het bestuderen en de wetenschap (Hebr da’ath: kennis, onderkennen, wijsheid) zal toenemen (Dan. 12:4).

Dat is nog een reden waarom we nieuwe inzichten in de Schrift tegen het einde van de tijd moeten verwachten. En een uitspraak als: “chiliasme is in strijd met de leer van de kerk der eeuwen”, is eigenlijk een self fulfilling prophecy. Het zegt in zichzelf meer over die leer van de kerk, dan over die nieuwe inzichten.

Mis je de zaligheid zonder deze nieuwe kennis? Nee. Maar wel inzicht en dus rust en “vol verwachting uitzien”…

admin

,

---

Comments

 
---