Er komen heel wat paarden voor in de Bijbel. Veelal heeft het een negatieve lading. Als tegenhanger van de moderne tank is het paard in oorlog een aanvalswapen. Veel paarden heb je als koning niet voor de rensport of om een stad te verdedigen. Het zijn steeds de heidenvolken met wie Israel in oorlog is, die niet alleen veel paarden hebben, maar zich er ook op voor laten staan. Sprekend in dit geval is Psalm 20:7
Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden,
maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen.
Of Psalm 33:17:
Het paard geeft valse hoop op de overwinning
en bevrijdt niet door zijn grote kracht.
Spreuken 21:31
Een paard wordt gereedgemaakt voor de dag van de strijd,
maar de overwinning is van de HEERE.
Als Israel nog in de woestijn is, krijgt het een opmerkelijk gebod van de Heere, waarvan we de uitzonderlijkheid gemakkelijk over het hoofd kunnen zien. Als jullie dan (ooit) in het Land zullen komen, en als er dan ooit om een koning gevraagd wordt, dan moet het iemand zijn, die de Heere aanwijst… Het heeft vele honderden jaren geduurd, een lange Richteren-tijd, voor het volk tot die roep komt. Het is uitzonderlijk, dat die zonde van het volk zo lang op zich heeft laten wachten! Maar hier al de woestijn geeft de Heere ook voor die eventualiteit voorschriften. (Deut. 17) “Maar: hij mag voor zichzelf niet veel paarden aanschaffen en het volk niet laten terugkeren naar Egypte om veel paarden aan te schaffen, omdat de HEERE tegen u gezegd heeft: U mag nooit meer langs deze weg terugkeren. Ook mag hij voor zichzelf niet veel vrouwen nemen, anders zal zijn hart afwijken. Hij mag voor zichzelf ook niet al te veel zilver en goud nemen.” Wonderlijk nog wat volgt in vers 18 ev: De koning moet eigenhandig een exemplaar van de wet afschrijven, en die bestuderen.
Het is verbluffend om te zien, hoe “precies” Koning Salomo deze geboden heeft overtreden. Hij verzamelde niet alleen vrouwen; 1 Kon 10: “Verder verzamelde Salomo strijdwagens en ruiters. Hij had veertienhonderd strijdwagens en twaalfduizend ruiters. Hij bracht ze onder in de wagensteden en bij de koning in Jeruzalem. De koning maakte het zilver in Jeruzalem zo overvloedig als stenen, en de ceders maakte hij zo talrijk als de wilde vijgenbomen die in het Laagland voorkomen. En de aanvoer van de paarden die Salomo had, kwam uit Egypte en uit Kewe. Kooplieden van de koning namen ze tegen een bepaalde prijs uit Kewe mee. Een wagen werd uit Egypte uitgevoerd voor zeshonderd zilverstukken en een paard voor honderdvijftig. Ook voerden ze die door hun tussenkomst uit naar alle koningen van de Hethieten en naar de koningen van Syrië.”
Uit Egypte nog wel. Zeer bijzonder…
In dit licht, Jesaja 31:1:
Wee hun die afdalen naar Egypte om hulp,
die steunen op paarden,
vertrouwen op strijdwagens, omdat er zoveel zijn,
op ruiters, omdat die zeer machtig zijn,
maar die geen acht slaan op de Heilige van Israël
en de HEERE niet zoeken.
Ook Jeremia tekent zo de dreiging van de oprukkende legers van Nebukadnezar: (8:16)
Vanuit Dan wordt
het gesnuif van zijn paarden gehoord,
heel het land beeft
van het geluid van het gehinnik van zijn hengsten.
[..]
Ook Ezechiël legt het verband: (17:15a)
Maar hij kwam in opstand tegen hem door zijn gezanten naar Egypte te sturen, opdat men hem paarden en veel volk zou geven.
Micha 5 stelt in de heilsprofetie ‘paarden’ op een lijn met de afgodenbeelden, toverijen, wolkenduiders, vestingen, gewijde palen en steden – die zullen allemaal uitgeroeid worden, en Israel zal (daarmee) de bovenhand verkrijgen over zijn vijanden. En zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen.
Maar paarden spelen ook nog een andere rol, met name in profetie. Zacharias ziet paarden in zijn visioenen en Johannes op Patmos ook. Paarden met bepaalde kleuren:
Zacharias ziet in zijn eerste visioen (24 sjevat, jaar 2 van Darius) een Man (de Engel van de Heere, lezen we later) op een rood paard, met achter hem rode, bruine en witte paarden. Of dat er drie zijn of meer is niet te zeggen. Zij zijn het land doorgetrokken en hebben gezien het land stil zit, daarop vraagt de Engel des Heeren hoe lang de Heere zich nog verder niet zal ontfermen over Jeruzalem. Met een direct verwijzing naar de periode die het nu al duurde: 70 jaar.
In H6 komen we de paarden weer tegen: vier wagens getrokken door rode, zwarte, witte en gevlekte paarden. (Geen bruin maar wel gevlekt en zwart). Zij staan voor de vier winden die uitgaan, twee naar het Noorden en één naar het Zuiden.
Dan moeten we wachten tot Openbaring voor we weer lezen van gekleurde paarden: Hoofdstuk 6.
- wit paard: met erop een overwinnaar. (eerste zegel)
- rood paard: die er op zit doet de wereld oorlog aan (tweede zegel)
- zwart paard: die erop zit heeft een weegschaal, economische crises (derde zegel)
- grauw paard, met de dood erop, een kwart van de aarde wordt gedood (vierde zegel)
De monsterlijke sprinkhanen in Open 9 zien eruit als “paarden die voor de oorlog gereedgemaakt zijn”, hetzelfde beeld van paarden als in het Oude Testament.
In Openb 19 tenslotte, komt Hij die getrouw en waarachtig werd genoemd op een wit paard aan, Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid – Die toevoeging ‘in gerechtigheid’ in vers 11 is opmerkelijk en wellicht een verwijzing naar 6:2. Dat witte paard had een ruiter, “die een boog had en hem werd een kroon gegeven en hij ging uit overwinnend en om te overwinnen”.
Het is belangrijk om te beseffen, dat de Hebreeuwse noch Griekse tekst hoofdletters kent, resp. heeft (dwz het Griekse schrift kent wel hoofdletters maar in de handschriften is er geen onderscheid. De HSV in navolging van de SV schrijft Hem en Die. De NBG vertaling geeft kleine letters. Dat is een keuze, maar die wordt niet gedicteerd door de Schrift.
En het is ook niet zo voor de hand liggend dat de ruiter op het paard Christus is. Ten eerste komt Christus niet terug om daarna te worden gevolgd door honger, oorlog en dood. Met Zijn komst is het Einde en de Eindoverwinning. Hij hoort, met eerbied (maar eenvoudig) gesproken niet in het rijtje thuis, van oorlogvoerders, doodzaaiers en crisisveroorzakers. Dat er in vers 11 sprake is van ‘in gerechtigheid’ is dan een logische toevoeging om het contrast met die eerste ruiter aan te duiden. Die komt nu óók op een wit paard – als engel van het licht, maar hij is het niet. En hem is weliswaar een kroon gegeven, maar door wie? De duivel biedt Christus ook alle koninkrijken van de wereld aan, hetgeen vooralsnog ook aan hem is om weg te geven, als overste der wereld! Maar die kroon slaat Christus af, om het zo te zeggen. De ruiter uit 6:2 niet. Opvallend, ook al is hem een kroon gegeven, hij moet zijn koninkrijk nog wel winnen. Christus daarentegen is alle macht gegeven in hemel en op aarde…
Als de Ruiter van Openbaring 19 in beeld komt, is de hemel geopend – daar is geen sprake van in H6. De heiligen die Hem volgen, uit de hemel, zitten ook op witte paarden.
En de vogels van de hemel worden geroepen om het vlees te eten van al de vijanden – en daar worden hun paarden (als enige dieren) apart genoemd. Beeld van hun kracht, die verbroken wordt.
Wat opmerkelijk, dat de Koning der Koningen bij Zijn eerste komst een ezelsveulen heeft als ‘strijdwagen’….
Zacharias mag dat al voorzeggen en in het vers erna komen alle elementen nog eens bij elkaar: (9:10)
Ik zal de strijdwagens uit Efraïm wegnemen,
en de paarden uit Jeruzalem
De strijdboog zal weggenomen worden.
Hij zal vrede verkondigen aan de heidenvolken.
Zijn heerschappij zal zijn van zee tot zee,
van de rivier [de Eufraat] tot aan de einden der aarde.
Is de antichrist een boog en een kroon gegeven, de Heere zal heersen in vrede, bij Zijn wederkomst.
Maar het komt in het Messiaanse Rijk goed, ook met die paarden. Want, zo zegt Zacharias (14:20), op de belletjes aan hun teugels zal zelfs staan: HEILIG VOOR DE HEERE.