Almacht en overgave

14 April 2017, 08:57

(nav Joh 18)
Judas komt in de hof van Gethsemane met soldaten en dienaars van de overpriesters en Farizeeën, met fakkels, lanterns en wapens. Jezus treed hen tegemoet met de vraag wie zij zoeken. Niet voor niets zegt Johannes vlak daarvoor, Jezus, die alles wist wat er over Hem zou komen – Er is geen nieuws in het antwoord van de schare, of van Judas, maar zij moeten het hardop verklaren. “Jezus van Nazareth”, en als Jezus dan geantwoord heeft “Ik ben het”, staat er dat ze achteruit deinsen en vallen. Het is alsof een onzichtbare schokgolf hen treft. Ze vallen op de grond. Zoals de wachters bij het graf op Paasmorgen, ze werden “als doden”.
Wij zijn als geoefende Bijbellezers natuurlijk gespitst op korte zinnetjes in de Bijbel en zeker in de woorden van Jezus en al helemaal als de woorden Ik Ben er staan. En in het Grieks staat alleen dat er maar, Ik Ben. Dat doet ons, en deed zeker ook Joodse oren in die tijd herinneren aan de “Ik ben die Ik ben”, aan de Naam van God. Jezus doet veel Ik Ben uitspraken, en het verrassende is: veel van die uitspraken heeft Hij zojuist gedaan, op weg van de maaltijd naar de hof. Ik ben de Weg, de Waarheid, het Leven, de ware Wijnstok. Van de maaltijd in Hoofdstuk 13 gebruikt Johannes 5 hoofdstukken tot de gevangen neming hier. (Weinig veranderingen van “scène”, veel woorden). Als u dit gedeelte in een zgn Red Letter Bible opzoekt ziet u veel rood hier.
Na de voetwassing bij diezelfde maaltijd had de Heere gezegd wie hem verraden zou: “Nu al zeg Ik het u voordat het gebeurt, opdat wanneer het gebeurt, u zult geloven dat Ik het ben.” (13:19) Dat ‘het’ lijkt terug te wijzen naar iets, maar waarnaar is onduidelijk. En ook hier heeft het Grieks alleen: u zult geloven dat Ik Ben. Dat ik God ben, dus. Frapant is ook de parallellie met meerdere teksten uit Jesaja, bijv

“daarom heb Ik het u van oudsher verkondigd;
voordat het kwam, heb Ik het u doen horen,
anders zou u zeggen: Mijn afgod heeft die dingen gedaan,
mijn gesneden beeld of mijn gegoten beeld heeft ze geboden.”

of

Wie heeft dit van oudsher doen horen?
Wie heeft dat van toen af bekendgemaakt?
Ben Ik het niet, de HEERE?
Buiten Mij is er geen andere God,
een rechtvaardig God, een Heiland;
er is niemand behalve Ik.

Judas en zijn trawanten vallen achterover van de pure aanwezigheid van de Heere Jezus in zijn antwoord. Maar het zijn niet zomaar ‘trawanten’. Als Jezus uiteindelijk geboeid wordt, staat er een woord waar we snel overheen lezen. De afdeling soldaten en de overste over duizend nemen Hem gevangen. Er blijken Romeinse officieren bij betrokken te zijn. Overste over duizend betekent niet dat er half legioen soldaten aanwezig was, maar het is wel een van de hoogste rangen in het Romeinse legioen. De Latijnse tekst vertaalt het met Tribuun. De Romeinse militaire macht is op het hoogste niveau vertegenwoordigd. Dat zien we ook aan het rijtje waarin deze functie wordt genoemd in Openbaring 6:15 wie er zich verbergen voor de grote aardbeving: Koningen van de aarde, de groten, de rijken, de overste over duizend, de machtigen…
Het is frappant hoe de Heere dat in de woorden van Mattheus in perspectief zet, als Hij Petrus terecht wijst om het grijpen naar het zwaard: denk je niet dat Ik Mijn hemelse Vader om meer dan 12 legioen engelen kan vragen?
Die almachtige tegenwoordigheid, die de Heere Jezus aflegt, voor het moment. Door Hem is de wereld geschapen, en geen ding dat er is, is niet door dat Woord geschapen. Dat woord is er, en daarmee komen de dingen tot aanzijn, uit het niets. Hij is de Schepper van de boom, waarvan het kruis is gemaakt en waarvan de lans van de Romeinse soldaat van gemaakt is, waarmee Zijn zij doorstoken zal worden. En Hij legt het vrijwillig af. Laat zich boeien en vermoorden als een misdadiger. Terwijl Zijn uitspraak “Ik Ben” al zoveel teweeg brengt. Wat kunnen we ons goed indenken dat uit Zijn mond een tweesnijdend zwaard zal komen, “Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.” Zegt de Hebreeënbrief (4:12).

Vorige week zat ik in een trein die plotseling stil kwam te staan door een aanrijding met een persoon. Dat zinnetje hoor je vaak als je veel met het OV reist, en er gaat altijd een huivering door je heen, met name om de kille, liefdeloze reacties van mensen. Niet in die trein overigens, daar heerste een ingetogen stilte 2 uur lang. Maar als er één profetie is, die je om je heen vervuld ziet worden is het wel, dat de liefde van de meesten zal verkillen. Van deze maatschappij, die netjes wil reguleren, dat mensen in alle kilte zichzelf doden, omdat ze zich niet meer gewenst voelen, overbodig voelen. Je kunt je zo goed voorstellen dat de Heere zegt, zal Ik bij mijn wederkeer nog wel geloof vinden.
Maar het is juist die wereld, die koude, vervloekte, liefdeloze wereld, die Hij heeft liefgehad. En waarvoor God Zijn Almacht aflegde om door die zelfde koude, liefdeloze wereld vernietigd te worden. Om koude, liefdeloze vijanden met Zich te verzoenen.

Hoe kun je dat ooit berijpen?

JPvdV

,

---

Reageer

 
---