Gods ingrijpen

4 May 1993, 03:50

[nav 2 Petrus 3: 1-9]
Waarom grijpt God niet in: Er is toch zoveel ellende op de wereld? Zoveel onrecht, ver weg en om de hoek. Hoe kan een God van liefde dat allemaal toestaan?
Deze woorden kunnen we vaak horen om ons heen, wellicht schiet de gedachte òns zo nu en dan wel eens in de een of andere vorm door het hoofd. Meer en meer zouden we kunnen gaan denken, dat het legitieme vragen zijn. Het zijn in ieder geval niet de vragen waar we aan denken wanneer we Petrus ons horen waarschuwen voor spotters, die in het laatste der dagen zullen komen. “Waar is de belofte Zijner toekomst” : alles is immers hetzelfde gebleven -van de scheppingsdag af tot nu. Niets nieuws onder de zon.
Het is niet alleen spottend, het is ook niet eens waar, laat de apostel ons zien. Willens is het hun onbekend, d.w.z. ze weten het, maar ze willen het niet weten! Er staat echter duidelijk in de Bijbel opgetekend, dat de eerste wereld vergaan is door water. En nu wacht een nieuw oordeel zowel hemel als aarde. Ze zijn als een schat weggelegd. Maar, zo lijkt Petrus te willen zeggen: Laat je niet van de wijs brengen: Die dag van de Heer komt er zeker aan. Deze hemel en aarde zullen met veel geweld voorbijgaan. En wij moeten, naar Zijn gelofte uitkijken naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Wat houdt dat oordeel dan nog tegen ? De vertaling van Het Boek van vers 8 en 9 geeft daar zo’n klaar en duidelijk, haast kinderlijk antwoord op:
Vrienden, u moet niet vergeten dat 1 dag of duizend jaar voor de Here geen verschil maakt. Sommigen denken dat Hij treuzelt, maar dat is niet zo. Hij wacht alleen met het vervullen van Zijn belofte, omdat Hij zoveel geduld heeft. Hij wil niet dat er iemand verloren gaat, maar dat alle mensen tot bekering komen.

God grijpt niet in bij het zien van al dat onrecht? God grijpt dubbel in.
Ten eerste stuurt Hij zijn Zoon naar deze wereld, zodat de ongerechtigheid en zonde van die wereld kan worden weggedaan. En ten tweede houdt Hij de ondergang van déze wereld op, die die kwijtschelding van zonden niet zegt nodig te hebben, opdat velen, ja liefst allen van het tegendeel overtuigd mochten raken.

Dit werpt wel een heel bijzonder licht op het werk van evangelisatie: Moge de Almachtige het geven dat wij allen, ieder op onze eigen wijze, daartoe een instrument in Zijn hand mochten zijn, bij misschien wel de laatste ingrepen in dit bestaan.

admin

,

---

Commenting is closed for this article.

---