De vertroosting van Israël

19 December 1999, 01:30

Lucas 2

Er was een mens te Jeruzalem. Simeon. De Bijbel vertelt ons bijzonder weinig over deze man. Er is wel gezegd dat hij Rabban Simeon moet zijn geweest, zoon van Hilel, voorzitter van het Sanhedrin en de vader van Gamaliël, de latere leermeester van Paulus. Het zou markant en interessant zijn om dat nog eens zeker te weten, maar het doet aan de andere kant ook niet zoveel ter zake. We weten nog iets veel belangrijkers wel over hem: Hij verwacht de vertroosting van Israël. De vertroosting, de vertrooster. De Trooster. Wij zijn meestal gewend om met Trooster de Heilige Geest aan te horen duiden, zoals de Here Jezus dat zelf ook doet; maar het is opvallend hoe de Here Jezus in Johannes 14:16 zegt: „En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid;” Een andere Trooster, m.a.w. hijzelf was ook een trooster. Ook de Joden schijnen de naam Trooster als naam voor de Messias wel te hebben gebruikt. Mathew Henry weet te melden, dat onder Joden nog steeds als eed of plechtige betuiging geldt: „Zo waar ik hoop de vertroosting Israëls te zien”.

Het is opvallend dat er niet staat dat Simeon de vertroosting van Israël verwachtte door Goddelijke openbaring, maar dat hij nog in zijn leven de Messias van Israël zou meemaken. En de Heilige Geest bracht hem in de tempel. En als het Kind in de tempel wordt gebracht herkent hij het ook onmiddellijk. Zo zullen wij Hem toch ook onmiddellijk herkennen, als Hij terug komt? Als één die wij noch nimmer aanschouwt hebben, maar toch zo ernstig missen en eindelijk weer terug zien?

Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel.

Wat een zegen is het voor ons, de gelovigen uit de heidenen, dat die mens in Jeruzalem, die door de Heilige Geest gedreven de vertroosting van Israël verwacht en ziet, onmiddellijk dat heil ook op ons betrekt: Een licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel. Let op het verschil. In het grieks staat voor verlichting apokaluyin (s); dat klinkt bekend en betekent dus eigenlijk ‘onthulling, openbaring’. Een openbaring voor de heidenen, nl. van de liefde, de genade, de rechtvaardigheid van de Heere God. Zoals de Here Jezus later zal zeggen: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. De waarheid over God en Zijn liefde en Zijn trouw.

En dan is er Anna, een profetes; uit de stam van Aser nog wel. Aser had zijn gebied in Galilea, waar geen profeten vandaan konden komen, volgens de Farizeeën!
Een weduwe van 84 jaar. Zij week niet uit de tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.

Zij ziet blijkbaar wat er voorvalt – hoort de woorden wellicht die Simeon spreekt; en ook zij „beleidt de Here”, zo het staat er. M.a.w. beleidt dat Jezus de Christus is. En dan komt het weer: ze sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
Weer dat verwachten. En dan nu de verlossing van Jeruzalem, eerder dan de vertroosting van Israël. Het lijkt wel nader toegespitst.

Verwachten wij de verlossing van Jeruzalem? De vertroosting van Israel? De verlossing van Nederland? Een opwekking in Rotterdam, in de kerk, in onze gemeente?

Weten wij dat de verlossing aanstaande is?
De verlossing van Israel, of beter gezegd (want met Paulus gezegd:) de aanneming. „En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! […] Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?” (Rom. 11)

Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen. (Klaagliederen 1:17)

Geven wij troost?
„Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. […] En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft.” (Jes 40)

De Heere zegt (in Amos 9): Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten […] En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israel wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.

Verwachten wij de vertroosting van Israel? De verlossing in Jeruzalem? Een licht/openbaring voor de heidenen? O, als de Here terug zal komen, zal dat een openbaring zijn. En alle knie zal voor Hem buigen. En eenieder zal geoordeeld worden naar zijn werken.
Och de Heere geve dat voordien nog een Licht mag uitgaan, dat velen, velen uit deze stad en dit land mogen worden toegevoegd aan de gemeente die zalig worden zal. En dat onze ongerechtigheid met die van Israel zal worden verzoend.

De Heere geve dat die dag spoedig mag komen.

admin

,

---

Commenting is closed for this article.

---