Bidden op grond van de Bijbel

3 May 2000, 17:24

Daniel 9

Daniël bidt voor de vergeving van de zonde van het volk en zijn vaderen. Hoe zit dat – ieder is toch verantwoordelijk voor zijn eigen zonden? Niemand wordt toch gestraft voor de zonden van zijn vader?
Er is veel bezinning de laatste jaren na gruwelijkheden van de Holocaust. Er is veel in de geschiedenis van het Westen waar niemand trots op hoeft te zijn. Ook Nederland heeft z’n negatieve steentje bijgedragen – als we alleen al denken aan de slavenhandel die door onze voorvaderen wederom is opgezet; zeker waar het ging om christenen die zulke daden begingen verdient dat extra onze aandacht. Ook en met name in de houding door de geschiedenis heen van christenen tov Joden. In het licht hiervan is er veel gezegd over het begrip “collectieve historische schuld”. De tijd is te kort om hier lang bij stil te staan, maar een enkele opmerking nog, dat het bestaan van collectieve historische schuld wat aannemelijker kan maken.
Wij leven in een land van grote rijkdommen, we leven in een rechtstaat, in vrijheid en hebben vrede. Ja we kunnen rustig zeggen, dat we in één van de rijkste periodes leven in één van de rijkste landen. En dat alles is niet door mijn handen gewrocht. Ik sta in alle betekenissen van het woord op de schouders van mijn voorgeslacht. Ik werk wel hard, maar niet harder dan een boer in Tanzania.
Als wij in die zin ontvangers zijn van die erfenis, dan geldt dat de complete inboedel. Alle rijkdom en verworvenheden, maar ook alle schulden en lasten. Het een gaat niet zonder het ander.
Zeker waar de schulden gemaakt zijn door onze christenvoorvaderen, en al helemaal als ze zijn geschied ‘uit naam van het christendom’ is het alleen zaak dat we hier rekening mee houden, zo niet rekenschap van geven.

Daniël heeft kennelijk geen moeite met het idee van de collectieve historische schuld. „Wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders. Zijn eerste insteek is ‘wij en onze vaderen’ hebben gezondigd. Daniël zelf heeft wèl geluisterd naar de geboden des Heeren.
Wonderlijk genoeg is de aanleiding voor dit gebed, dat Daniël in de geschriften van Jeremia heeft ontdekt, dat er zeventig jaar verwoesting zou zijn. In Jer 29:20 staat „Want zo zegt de Heere, zekerlijk, als de zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u weder brengende tot deze plaats”. (cf. Jer 25:11,12)
Het staat er niet met zoveel woorden, maar kennelijk waren er zeventig jaren voorbij gegaan. Jer 25:11-12 legt een verband tussen de verlossing na zeventig jaar en Babels val, en de macht van Babel was nu gebroken, we schrijven immers het eerste jaar van Koning Darius ‘uit het zaad der Meden’.
Daniëls gebed begint met schuldbelijdenis en is een beroep op Gods genade. Niet een herinnering aan Gods belofte, zoals een commentator zegt.
De Heere is rechtvaardig – in reactie op Israels zonde. Bijzonder schrijnend staat dat toch in vers 14: „Daarom heeft de Heere over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de Heere, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.”
Over het kwade gewaakt…

En wat is nu de bede van Daniël, wat is de reden van zijn gebed: het heiligdom ligt in puin en er is smaad. De stad die naar Zijn Naam is genoemd. Dat is het grootste lijden van Daniël kennelijk.
Neig uw oor, Heere, want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden die groot zijn.

Wat een voorbeeld gebed is dit voor ons:
bidden naar aanleiding van de belofte
op grond van genade en barmhartigheid
voor de vergeving van ongehoorzaamheid van ons en onze vaderen
om het herstel van het heiligdom en de stad.

Wij hebben het niet meer gelezen (vanaf v. 20) maar wat is de verhoring van Daniëls gebed, of in ieder geval: wat gebeurt er onmiddellijk na: Hij is nog maar net begonnen met bidden of Gabriël wordt naar hem gezonden; en wat brengt hij: inzicht. Inzicht in wat de gezichten betekenen en in de 70 jaarweken.

Daniël vindt de aanleiding voor zijn gebed bij de studie van de Schriften – en de verhoring is inzicht erin. Dat is opmerkelijk. Geworteld in de Schrift.
Verlossing, vergeving, kennis en inzicht, ze blijken allen weer met elkaar te maken te hebben.

Dat ook ons gebed net zo schriftuurlijk mag zijn!

admin

,

---

Commenting is closed for this article.

---