Leven temidden van Zijn volk

16 January 2003, 01:00

Meditatie voor de kerkradio Rotterdam-Zuid [januari] nav Jeremia 12

Lezen Jeremia 12:7-17 (met name 14-17)

Luisteraars. In eerste instantie gaat het in Jeremia 12 over de volken die Israel en Juda zouden gaan wegvoeren in ballingschap en ook over de vroege belofte van uitredding uit die ballingschap. Maar met name het gedeelte van vers 14 t/m 17 valt op, omdat hier in feite die omringende volken wordt voorgeschreven en voorgehouden hoe ze zich zouden moeten gedragen.

Vers 14 t/m17 is een soort intermezzo. Het gaat over de `naburen` en wel de boze naburen; maar opvallender is dat de Heere hier zegt `Mijn` boze naburen. Die MIJN erfenis aanroeren, die Ik MIJN volk Israel erfelijk gegeven heb. De Heere vat het volk en het land en dit aanroeren kennelijk zeer persoonlijk op. Het volk is immers Zijn oogappel zegt Zacharia 2:8.
De Heere roept de naburen van Israel op; als oordeel van Israel, als straf; maar hun motieven zijn niet om de Heere te dienen. Daarom valt er een wee over hen. Ze `roeren` de erfenis van Israel aan. Hetzelfde woord als waarmee beschreven wordt hoe Jakobs gewricht ontzet wordt aan het eind van zijn gevecht bij de Jabbok. De NBG vertaalt met “er op los slaan”. Niet zachtjes aanraken dus.

Heel in het kort laat de Heere Jeremia vertellen hoe het die boze naburen zal vergaan. Om het goed te verstaan moeten we in de gaten wie er steeds met hen en hun worden aangeduid, maar uit de context is dat duidelijk: de naburen zullen zelf uit hun land gerukt worden. Juda daarentegen zal de Heere uit HUN midden wegrukken, het midden van de naburen dus. Niet alleen een tegenovergestelde beweging, maar met een tegengesteld doel, want voor Juda geldt vervolgens, dat de Heere zal wederkeren, en Zich over hen zal ontfermen, en elk naar zijn erfenis, dwz zijn eigen grond zal brengen.

En wat gebeurt er dan met die naburen? Daar is hoop voor, want als zij de wegen van het volk naarstig zullen leren en zweren bij de naam van de Heere, dan zullen ze gebouwd worden, en dat niet alleen. Ze zullen gebouwd worden IN HET MIDDEN van Mijn volk. Bij het leren van de wegen kunnen we niet anders denken dan het leren (en ja, eerst bestuderen) en leven volgens de gewoonten van de Wet. Ook de ‘vreemdeling die in uw steden woont’, zo staat er in de wet moest bijv. de Sabbat houden. Zacharia profeteert dat het zal geschieden, dat al de overgebleven heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, van jaar tot jaar optrekken om te aanbidden de Koning, de Heere der heirscharen en om te vieren het feest der loofhutten (14:8).

Zwerend bij Mijn Naam, Zo waarachtig als de Heere leeft. Maar dat staat er allemaal niet. Eigenlijk staat er niet meer dan `Zwerend bij Mijn Naam, de Heere leeft.` En dat wil dus zeggen, een geloofsbelijdenis af te leggen.
Maar als ze dat niet doen volgt een verschrikkelijke straf: die natie zal volledig worden uitgerukt (hetzelfde woord als voorheen) en worden verdaan, vernietigd.
En voorts laat de Heere Jeremia weer voortgaan met een nieuwe profetie over de wegvoering van het volk Israel.

De relatie tussen het volk Israel en de boze naburen wordt in termen van hun onderlinge geografische verhoudingen beschreven. Naburen die op het volk en het land Israel los slaan. Israel die uit de naburige volken (en niet alleen maar Babel en hun nakomelingen, maar uit alle naburige volken en heel de wereld) is uitgerukt en opnieuw is gepland in het aloude land Israel. Er is geen tijd denkbaar waarin deze profetie actueler lijkt dan nu. Zovele arabieren die uit de Joodse gebieden zijn weggegaan, zoveel Joden waren er ook die uit Arabische landen vluchtten in 1948.

Maar dan is er ook een remedie: die naburen moeten de wegen van het volk `vlijtiglijk` leren. Dan zullen ze gebouwd worden ook in het midden van Israel. Er midden in.

Er zijn meer van die profetische verzen in de Bijbel, die zo `opspringen` tot op de huidige dag, dat ze zich niet meer laten terugstoppen in het doosje. Een ander bekend voorbeeld is wat Nehemia zegt, wanneer Sanballat, Tobia en Gesem de Arabier hem bespotten als de muren van Jeruzalem herbouwd worden: “God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch gedachtenis in Jeruzalem.”
Het is geen politiek program voor de oplossing van de problemen in het Middenoosten, maar we weten op deze manier wel wat Gods program van uitgangspunten is.

Geen spoorboekje dus, maar vertrouwen op God. En dat kan en mag, door het werk van de Here Jezus. Laten we dan deze les ter harte nemen, en vlijtiglijk de wegen van het volk leren, de Here Jezus na te volgen, elkander lief te hebben. Dan is niet alleen voor Sanballat, Tobia en Gesem de Arabier hoop maar ook voor u en ook voor mij.

De genade van onze Here Jezus Christus zij met ons allen.

admin

,

---

Commenting is closed for this article.

---